Drie breinsystemen bij verandering
Ons brein bestaat uit drie deelsystemen, ieder met een specifieke rol bij verandering. Om een verandering succesvol en duurzaam te laten zijn, heb je alle drie de systemen nodig en moeten ze met elkaar samenwerken:
Het denkbrein, de neocortex, is de buitenste rand en evolutionair gezien het jongste breinsysteem. Het huisvest ondermeer ons taal- en denkvermogen.
Kernwoord van het denkbrein is denken. Het denkbrein maakt ons intelligente denken en onze communicatie via taal mogelijk. Leren op dit niveau kost namelijk veel brein-energie. Bij wilskracht speelt het denkbrein een belangrijke rol.
Het emotiebrein is de zetel van emoties, motivatie en sociaal gedrag.
Ook dit breinsysteem heeft zijn eigen leervermogen. Beloning en straf werken goed bij dit systeem. Door successen regelmatig te vieren, motiveer je het emotiebrein.
Het gewoontebrein is evolutionair gezien het oudste deel van ons brein.
Vanuit het gewoontebrein wordt het voortbestaan en overleven van ons als individu en van de soort gereguleerd. Zo regelt het onze vitale functies als ademhaling, hartslag, spijsvertering en seksualiteit. Maar dit breinsysteem voert ook aangeleerde gewoonten uit. Het heeft een beperkt, maar zeer krachtig leervermogen. Het reageert onbewust en razendsnel op impulsen uit de omgeving. Een verandering is pas blijvend als ons gewoontebrein nieuw gedrag automatisch uitvoert.
Bij verandering is het van belang alle drie de breinsystemen aan te spreken en op elkaar af te stemmen. We moeten dus onze drie breinen in het gareel zien te krijgen. Zo is het gewoontebrein niet erg toegankelijk voor het denkbrein. En het emotiebrein wil op tijd een beloning. Daardoor worden de verder weg liggende doelen van het denkbrein niet altijd gehaald.